Energierekening loopt langzaam op - Analyse termijnbedragen en jaarnota’s
Onderzoek naar de energie termijnbedragen onder 1 miljoen Nederlandse huishoudens laten zien dat de voorschotten oplopen, naar 166 euro gemiddeld per maand.
Slechts een fractie van de huishoudens betaalt een voorschot die evenveel is gestegen als de energieinflatie waarmee CBS rekent.
De jaarnota’s laten tot dusverre vooral meer en grotere terugbetalingen zien, het aantal bijbetalingen ligt juist lager dan eerdere jaren.
Mogelijke verklaringen voor deze tegen intuïtieve resultaten zoals 1) dat de klap nog komt 2) dat de energie-efficiënte snel toeneemt of 3) dat wanbetalingen onder de radar blijven, worden onder de loep genomen
In deze publicatie analyseren we de energie voorschotten en energie jaarnota’s uit de ABN Amro transactiedata. De tijdtrend in termijnbedragen zegt iets over in hoeverre Nederlandse huishoudens geconfronteerd zijn met hogere energieprijzen. De jaarafrekeningen die in 2022 zijn betaald zeggen iets over in hoeverre mensen meer of minder hebben verbruikt dan verwacht (waar rekening mee is gehouden in de termijnbedragen) in het jaar voorafgaand aan de jaarafrekeningen. Het is voor het eerst dat wij in staat zijn de termijnbedragen (voorschotten) en de jaarnota’s van elkaar te scheiden in de data.
Stijgende termijnbedragen
Het gemiddelde termijnbedrag in augustus 2022 is wederom gestegen. In augustus 2022 bedraagt het gemiddelde voorschotbedrag 166 euro, dit is 5 euro meer dan in juli. Vorig jaar augustus was dit nog zo’n 132 euro. Dit verschil in gemiddelde voorschot betekent een jaar op jaar stijging van ongeveer 26%. Deze prijsstijging staat in schril contrast met de 151 procent prijsstijging voor energiekosten volgens het CBS in augustus 2022. Wij schatten, op basis van onze data, dat 1,5 tot 2 procent van de Nederlandse huishoudens in augustus een voorschot betaalde die 150 procent of meer is gestegen ten opzichte van het jaar ervoor.
Kijken onder de motorkap van het gemiddelde
Het probleem met gemiddelde bedragen is dat het kan verhullen dat een substantiële groep huishoudens een fors hoger termijnbedrag dan gemiddeld betaalt als er ook een substantiële groep huishoudens een lager bedrag betaalt.
Hieronder is de verdeling van de termijnbedragen in augustus 2022 en augustus 2021 te zien. De verdeling toont het percentage van huishoudens in Nederland dat een bepaald termijn bedrag betaalde in augustus 2022 en in augustus 2021. Door de twee distributies over elkaar heen te plotten, is er duidelijk een verschuiving zichtbaar. We zien in augustus 2022 (geel) minder vaak lage termijnbedragen tot 150 euro vergeleken met augustus 2021 (groen) en juist relatief vaak hogere termijnbedragen boven de 200 euro. De marktprijs voor gas en elektriciteit inclusief belastingen zou op dit moment voor een gemiddeld huishouden neerkomen op 563 euro per maand (380 euro gas en 182 euro voor elektriciteit). We zien in de data dat in augustus 2022 deze prijs alleen bij hoge uitzondering daadwerkelijk wordt betaald.
Meer hogere bedragen, minder lagere bedragen
De aanwijzingen voor sterk gestegen energie rekeningen zijn talloos. In het nieuws lezen we over huishoudens die het niet meer redden om de energierekening te betalen. Zo is er het oplopend aantal meldingen van de nieuwssite van het programma ‘Kassa’ dat met de hashtag ‘#ikredhetnietmeer’ de schrijnende situatie van huishoudens in beeld brengt. Landelijke dagbladen melden dat er bij gemeenten, woningcorporaties en energiebedragen een snelle stijging van het aantal betalingsachterstanden ontstaat door gestegen energierekeningen. Een grote woningcorporatie die actief is in meerdere steden maakt melding van energierekeningen die gemiddeld meer dan 200 euro per maand zijn gestegen. Ook onze laat zien dat na een periode van afnemende betalingsproblemen en afnemend aantal bijstandsgerechtigden, er een kentering zichtbaar wordt naar een nieuwe periode van toenemende schuldenproblematiek en lagere financiële weerbaarheid.
Als we naar de data kijken dan zien we inderdaad dat de meeste huishoudens in augustus 2022 een hoger termijnbedrag betalen dan in augustus 2021. Maar er is ook sprake van de tegenhanger, namelijk huishoudens die minder betalen voor energie. Ruim een derde van de huishoudens betaalde in augustus 2022 een gelijk of lager bedrag voor energie dan een jaar eerder.
Jaarnota’s laten tot dusverre vooral terugbetalingen zien van gemiddeld 235 euro
Als we kijken naar de ongeveer 400.000 Jaarnota’s die wij in de data hebben geïdentificeerd die in de loop van dit jaar (2022) betaald zijn (en dus gaan over het daadwerkelijke verbruik en het tarief van een heel jaar), dan zien we dat huishoudens gemiddeld 235 euro terug krijgen van hun energieleverancier. Voor de helft van de huishoudens geldt dat zij een bedrag tussen de 26 en 417 euro terugkregen. Het gemiddelde bedrag dat huishoudens terugkrijgen in hun jaarnota is groter dan jaarnota’s in de eerste acht maanden van 2021, 2020 en in 2019.
Een jaarnota die vraagt om bijbetaling komt slechts voor in 21 procent van de geobserveerde nota’s. Bijbetalen komt minder vaak voor in 2022 dan in de zelfde maanden van 2021 en 2020. In eerdere jaren was het percentage huishoudens dat moest bijbetalen op de jaarnota hoger, tussen de 24 en 32 procent.
Het feit dat meer mensen dan voorheen geld terug hebben gekregen op hun jaarnota duidt erop dat het daadwerkelijk energie verbruik over het afgelopen jaar lager is geweest van vooraf ingeschat. Dat het verbruik in de eerste helft van 2022 lager lag dan in 2021 blijkt ook uit cijfers van het CBS. is naar schatting 16% minder aardgas verbruikt onder huishoudens in de eerste helft van 2022 ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Hier kunnen verschillende redenen aan ten grondslag liggen. Ten eerste de relatief milde temperaturen gedurende afgelopen winter. Daarnaast kunnen betere isolatie, meer zonnepanelen en ook gedrag een rol hebben gespeeld bij de afname van het verbruik.
Verklaringen
De vraag die rest is natuurlijk hoe deze resultaten te rijmen met alle zorgen een aanwijzingen van een naderende energiebetaalcrisis? We zetten een aantal mogelijkheden op een rij.
De klap komt nog
Ten eerste is het van belang om op te merken dat er iedere maand nieuwe mensen bij komen die met hogere energiekosten worden geconfronteerd. Er is namelijk nog steeds een groep mensen die nog profiteert van de prijzen van een eerder afgesloten vast contract. Zodra dit contract eindigt, zullen ook zij een hogere energieprijs gaan betalen.
Daarnaast had een groot gedeelte van de Nederlandse huishoudens al een variabel energiecontract voordat de prijzen gingen stijgen. De energieprijs die mensen met een variabel contract betalen is gedurende het afgelopen jaar op verschillende momenten omhoog gegaan. Echter, de prijsstijging die tot nu toe aan deze klanten met een variabel contract in rekening is gebracht, ligt vaak lager dan de stijging van de inkoopprijzen van aardgas op de internationale markt. Dit komt omdat energieleveranciers zelf nog lopende contracten hadden waarmee het energie had ingekocht. Hiermee waren energieleveranciers tot nu toe nog in staat om de prijsstijging te dempen. De variabele tarieven van Vattenfall gaan per oktober weer omhoog, dit keer met een grotere stap dan de eerdere verhogingen.
De lage termijnbedragen?
Ten tweede moeten we bij de termijnbetalingen die wij observeren ook rekening houden met de mogelijkheid dat mensen een hogere rekening niet betalen of een lager termijnbedrag betalen dan wordt aangeraden op basis van verwacht verbruik en prijs. Termijnbedragen die hoger liggen dan men aan kan zijn relatief eenvoudig naar beneden bij te stellen. Wanbetaling van termijnbedragen zullen daardoor minder snel voorkomen. Wij kunnen vanuit onze data niet zien of mensen het termijnbedrag betalen dat naar verwachting nodig is om geen naheffing te krijgen, of dat mensen besluiten minder te betalen. Eneco geeft aan dat reeds 25% van zijn klanten een te laag termijnbedrag betaalt om geen naheffing te ontvangen bij de jaarrekening. Bij 8% van de klanten gaat het om een naheffing van ongeveer 500 euro, terwijl de andere 17% een naheffing van 1000 euro te wachten staat als ze de termijnbedragen niet bijstellen*.
Dat jaarnota’s die te hoog zijn voor mensen niet worden betaald, waardoor wij de ‘hoge nota’s’ niet zouden observeren, kan worden uitgesloten. Navraag bij Eneco leert ons dat er geen sprake van extra wanbetalingen en ook in onze data zien wij dat er niet minder jaarnota’s worden betaald dan in dezelfde periode in de drie voorafgaande jaren.
Gedragsveranderingen efficientie er hernieuwbaar?
Een derde verklaring is een optimistische. De termijnbedragen zijn nog niet zo fors gestegen omdat huishoudens op het verbruik weten te besparen. De lagere termijnbedragen of de beperkte stijging in termijnbedragen zouden het resultaat kunnen zijn van investeringen in energiebesparende maatregelen, zoals zonnepanelen, warmtepompen en isolatie. Uit onderzoek namens het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat blijkt bijvoorbeeld dat veel huishoudens tijdens de lockdown hun huis hebben verduurzaamd. Maar liefst 21 procent heeft kleine energiebesparende maatregelen genomen**. Vorig jaar werd het 1,5 miljoenste huis van zonnepanelen voorzien, een jaar eerder was dat nog maar 1 miljoen***. Ook woningcorporaties met sociale huurwoningen zijn afgelopen jaar gestaag blijven investeren in verduurzaming van hun woningvoorraad. Een grove blik op het aantal subsidies die rekeninghouders van ABN Amro ontvingen van het rijk voor de verduurzaming van hun woning (zogenaamde ISDE subsidies) laten zien dat ook na de lockdowns deze verduurzaming nog steeds plaatsvindt.
Wat ‘teveel’ is, is voor iedereen anders
Misschien wel de belangrijkste verklaring voor de discrepantie tussen de geobserveerde eurobetalingen en de vele verhalen in het nieuws over gezinnen die in de problemen raken bij deze prijsstijgingen is dat een het enorm uitmaakt hoeveel inkomen er binnenkomt. In een vervolgonderzoek zullen wij analyseren hoe sterk de gestegen energierekening is relatief ten opzichte van het inkomen. Daarnaast zijn er de vele andere uitgaven die met deze hoge inflatiecijfers aan het toenemen zijn. Het is goed mogelijk dat de problemen deels ontstaan in gezinnen waar en veelheid van prijsstijgingen, het gebrek aan mogelijkheden om het energieverbruik te verlagen en een laag of midden inkomen samenkomen. Hier hebben wij momenteel geen zicht op.